SUBSIDIES, EEN JANBOEL?
De voorbije week was er één van verbazing, consternatie, onmacht en boosheid.
Tal van kunstenaars, organisaties en cultuurwerkers uitten hun ongenoegen en
kritiek naar aanleiding van de besparingen van cultuurminister Jambon.
Het is niet de eerste keer dat er op
cultuur bespaard wordt en ook niet de eerste keer dat toegezegde middelen
teruggedraaid worden. Matthias Diependaele die de begroting en de financiën van
de Vlaamse regering beheert, vindt het ‘choquerend om te horen van de
cultuursector dat we niet bij hen zouden mogen besparen.’ De man moet
natuurlijk zijn partijlijn verdedigen en moet zijn job geloofwaardig vormgeven.
De klassiek zeer mondige cultuursector laat
duidelijk van zich horen. Dit is niet nieuw.
Destijds verkondigde Bert Anciaux bij zijn
aantreden dat hij 6 maanden moest studeren om de cultuursector te leren kennen.
Hij lag vaak onder vuur, ook latere ministers, remember de versprekingen van Schauvliege. Elke beslissing van een
minister van cultuur leidde tot kritiek en controversies. Vaak waren middelen
ontoereikend, waren aanvragers verongelijkt en voelde de sector zich benadeeld.
Argumenten legio: de sector benadrukt
terecht dat jonge makers en ambitieuze starters de steun van de overheid
verdienen. Er wordt in deze gewezen op de aanwezige creativiteit, de
groeiscenarios’s en het economische terugverdienmodel dat mogelijk aan de orde
is. Cultuurgeld is goed besteed geld en genereert financiële perspectieven op
verschillende terreinen. Elke cultuureuro is een goed bestede euro.
Er mag terecht kritisch gekeken worden naar
de sector. Zijn we dankzij de subsidies een verwende sector die graag met open
hand naar de overheid kijkt en daarvoor te weinig teruggeeft? Niet helemaal
onterecht. Schieten we met zijn allen in een collectieve kramp als beperkte
middelen waarmee we uiterst creatief en zuinig omspringen nog verminderd
worden? Zeer zeker. Reageren we dus op zeer stereotiepe wijze als een minister
van cultuur zijn beleidsplan voorlegt dat niet strookt met de ambities en het
artistieke discours van zijn sector? Absoluut.
Voor het eerst heb ik wel het gevoel dat we
een minister van cultuur tegenover ons hebben die een ideologisch probleem heeft
met de cultuuruitingen van de sector. Laat ons dit dan ook van onze kant als ‘choquerend’
omschrijven. Waar deze minister voor staat (de Vlaamse canon, de ondersteuning
van de grote instellingen, de zoektocht naar excellering, …) staat haaks op de
culturele realiteit en zoektocht van het Vlaamse, aheum Belgische veld. Onze vaderlandse
cultuur excelleert dankzij een jarenlange tocht van zoeken en proberen, van
kansen creëren, van kansen geven, van de ondersteuning van niet evidente of
populaire vormen van kunst en cultuur.
Hoe komt het dat we zo’n geweldige pop- en
rockmuzikanten hebben die ook in het buitenland hoge ogen gooien? Hoe komt het
dat de beste dansers van de wereld Belgische roots hebben, van waar zijn al die
filmmakers die overal prijzen halen?
Juist ja, van bij ons, omdat het beleid het
traject mogelijk heeft gemaakt of op zijn minst ondersteund om al dit
excellerende talent van begin naar nu te brengen, onder meer via
projectsubsidies en structureel toegekende fondsen. Het is schrijnend vast te
stellen dat juist de beste manier om jong talent kansen te geven (de projectsubsidie)
onderuit wordt gehaald. Jef Neve heeft dit treffend beschreven en roept op om
de uittredingsvergoedingen van parlementairen terug te schroeven, Nu vind ik
persoonlijk dat het één niets met het andere te maken heeft en dat dergelijke
vergelijking verglijdt tot een symbolendiscussie. Het
lijkt me wel essentieel dat projectgelden ten alle tijde moeten gevrijwaard
worden en dat de Vlaamse Overheid creatiever moet zijn in haar besparingen dan
wat ze nu aan het doen is.
Ik hoor hier en daar om terug DIY te gaan:
trek je plan met de weinige middelen die je hebt. Het kan inderdaad geen kwaad
om de eigen inkomsten te maximaliseren. Dat zijn we overigens gewend in de pop-
en rocksector. Mag ik er evenwel voor pleiten bij de collega’s om ook dit debat
met enige nuance te voeren? Niet iedereen staat in dezelfde positie of kan
aanspraak maken op voldoende eigen middelen.
Er is een roep naar meer solidariteit in de
sector. Als puntje bij paaltje komt, probeert ieder haar/zijn eigen middelen
veilig te stellen. Dat is eigen des mensen. Maar een beetje solidariteit zou
niet misstaan. Ook hier hebben we met zijn allen nog werk.
Ik hoop dat minister Jambon als gevolg van
alle kritiek en heisa nieuwe inzichten verwerft over onze culturele sector. Aan
de collega’s wens ik veel hoop en ijver in onze gezamenlijke poging om het
hoofd boven water te houden. We zullen
met zijn allen met minder geld minstens even goed willen doen, ook al
wordt dit een onhaalbare kaart. We kijken dus met een zekere ongerustheid naar
de toekomst van onze kunst en cultuur waar we zo van houden en zo hard aan
werken.
Eric Smout
Coordinator en artistiek Leider Muziekclub Democrazy (Gent), programmator van OLT Rivierenhof (Antwerpen), oprichter van 5voor12 (Antwerpen).
Al 25 jaar nijvere leverancier van pop- en rockconcerten op tal van geweldige locaties en in allerlei samenwerkingsverbanden met fijne partners.